Sharing is caring. Ook in het onderwijs?

14 oktober 2016 | Auteursrecht, Intellectuele Eigendom

#

Sharing is caring. 

Het “posten” van foto’s en filmpjes op sociale media valt niet meer weg te denken uit onze dagdagelijkse routine. Onder het motto “Sharing is caring” delen we erop los, maar houden veelal geen rekening met de juridische implicaties van deze trend. Er rijzen nochtans vele vragen omtrent de praktische werking van het recht op afbeelding en hiermee verband houdend het recht op privacy en auteursrechten. Wat mag en wat mag niet? We pluizen het graag even voor u uit.

Het recht op afbeelding, wat houdt dit precies in?

Het recht op afbeelding is een recht dat aan iedere persoon individueel toekomt en houdt in dat deze persoon zelf beslist of er van hem een afbeelding mag worden gemaakt en voor welke doeleinden deze afbeelding verder mag worden gebruikt, bijvoorbeeld op sociale media.

Op het recht op afbeelding bestaan wel enkele uitzonderingen waardoor er geen toestemming nodig is van de persoon in kwestie. Dit geldt voor afbeeldingen die gemaakt worden van mensen op publieke plaatsen, van menigtes en van publieke personen in de uitoefening van hun publieke functie.

Minderjarigen: specifieke regels. 

Voor minderjarigen gelden specifieke regels. Men maakt een onderscheid tussen minderjarigen met en zonder onderscheidingsvermogen. De leeftijdsgrens ligt hierbij rond de 12 à 14 jaar. Wanneer de minderjarige niet over het vereiste onderscheidingsvermogen beschikt dan zijn het de ouders die de toestemming moeten geven tot het maken en verspreiden van foto’s waarop hun kind afgebeeld staat. Gaat het om een minderjarige mét onderscheidingsvermogen, dan wordt over het algemeen aanvaard dat deze minderjarige zelf toestemming kan geven.

Context van onderwijs. 

Wat betekent dit nu concreet in de context van het onderwijs? Concrete vragen en problemen ontstaan momenteel wanneer het gaat om het maken en gebruiken van foto’s van leerlingen door scholen, leerkrachten en medeleerlingen.

Voor scholen betekent het recht op afbeelding dat ze voor het nemen en gebruiken van gerichte, individuele foto’s van hun leerlingen de uitdrukkelijke toestemming moeten bekomen. Te denken valt aan individuele foto’s van leerlingen en klasfoto’s die worden gepubliceerd in een schoolkrant, een jaarboek of op de Facebookpagina van de school. Voor minderjarigen met onderscheidingsvermogen kan deze toestemming worden gegeven door de minderjarige zelf. Aangezien het echter nog steeds over minderjarigen gaat, is het veiliger ook de toestemming van de ouders te vragen. Voor minderjarigen zonder het vereiste onderscheidingsvermogen dient sowieso toestemming te worden gevraagd aan de ouders. Er dient nauwkeurig te worden aangeduid welke soorten beeldmateriaal zullen worden gemaakt, op welke manier deze zullen worden verspreid en wat het doel is waarvoor deze beelden zullen worden gepubliceerd. Ook de rechten van de betrokken persoon dienen nauwkeurig te worden vermeld, namelijk het recht op informatie, toegang en verzet. Volgens de Privacycommissie is het aanbevolen schriftelijke toestemming te bekomen voor het nemen en gebruiken van gerichte beelden in het kader van een besloten kring (bijvoorbeeld een school), zodat er geen discussie kan ontstaan. Voor het maken van niet-gerichte beelden, zoals sfeerbeelden tijdens een sportactiviteit, waarop spelende kinderen te zien zijn die niet individueel geviseerd worden, dient de school geen toestemming te vragen aan de leerling in kwestie, noch aan zijn of haar ouders. Het is voldoende om de betrokken leerling te informeren dat er beelden worden gemaakt, om welke reden en voor welke publicatie deze beelden zullen worden gepubliceerd.

Selfie met de leraar.

Een andere situatie, die in dit overzicht een bespreking verdient, is die waarbij een leerkracht bijvoorbeeld een selfie met zijn leerlingen op Facebook post. Om dit te mogen doen, heeft de leerkracht zeker de toestemming van zijn leerlingen nodig, in lijn met hun recht op afbeelding. Hier moet opnieuw rekening gehouden worden met het onderscheidingsvermogen van de leerlingen om te bepalen van welke personen de leerkracht de toestemming moet bekomen om deze foto te mogen delen. Aangezien de leerkracht in het kader van de Privacywet beschouwd wordt als de verantwoordelijke voor de verwerking van persoonsgegevens (in casu een foto) van zijn leerlingen, mag hij niet handelen zonder medeweten van de betrokken personen, hetgeen eveneens impliceert dat de toestemming van de betrokken leerlingen zeker moet worden bekomen.

Conclusie

Wanneer leerlingen foto’s van elkaar nemen op school en deze daarna delen op sociale media geldt het recht op afbeelding evenzeer. Het is belangrijk om aan leerlingen duidelijk te maken dat ze van hun vrienden de toestemming nodig hebben om een foto te maken én eveneens hun toestemming nodig hebben om deze foto daarna op Facebook of Instagram te delen. Naar eigen aanvoelen ontbreekt deze “politesse” de dag van vandaag nog bij de meeste mensen. Het zou dus geen kwaad kunnen het bewustzijn, ook onder de jongeren, een boost te geven door hen attent te maken op het recht van afbeelding van anderen.

 

Dit artikel werd geschreven door Liesl Coryn met medewerking van Myrtle Gevers, Elize Hens & Nicolas Debooser van deJuristen/theRunway. 

Onze diensten

Information Technology

Intellectuele Eigendom

Privacy

e-Compliance